voipen
- voi·pen
voipen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voipen |
voipte |
gevoipt |
zwak -t | volledig |
- telefoneren via een internetverbinding; bellen door middel van een voice-over IP
- Het woord voipen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.