voettrede
- voet·tre·de
- samenstelling van voet en trede
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voettrede | voettreden |
verkleinwoord |
- een opstap om een voertuig binnen te treden
- De trein had twee voettreden.
- een pedaal
- Het woord 'voettrede' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.