voetbalpubliek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  voetbalpubliek    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• voet·bal·pu·bliek

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  voetbal zn  en  publiek zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	voetbalpubliek	voetbalpublieken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het voetbalpubliek o

1. bezoekers van voetbalwedstrijden

   ▸ De KNVB en de Nederlandse overheid zinnen op snelle en stevige maatregelen om misdragingen van hardnekkige delen van het voetbalpubliek aan te pakken.

   ▸ Niet alleen de zege, maar vooral de manier waarop sprak tot de verbeelding en zorgde voor een grote gunfactor bij het Nederlandse voetbalpubliek. Met een goede mix van talent en ervaring stond PEC Zwolle voor fris en aanvallend voetbal.

Gangbaarheid

• Het woord voetbalpubliek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.