voetbalgoal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  voetbalgoal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• voet·bal·goal

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  voetbal zn  en  goal zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	voetbalgoal	voetbalgoals
verkleinwoord	voetbalgoaltje	voetbalgoaltjes

Zelfstandig naamwoord

de voetbalgoal m

1. (voetbal) doel waarin men de bal moet schieten om een doelpunt te scoren bij voetballen

   ▸ Het dorpsplein is niet veel meer dan een door kleine straatjes omringd en slordig gemaaid grasveld, waarop een paar oude eiken, vermolmde houten bankjes en twee kapotte voetbalgoals staan.

2. (voetbal) de keer dat men scoort in een voetbalwedstrijd

   ▸ Pasveer zag dat Ajax een keer wel het lef toonde dat Schreuder vooraf had gepredikt; bij het prachtige doelpunt van Mohammed Kudus. "Een voetbalgoal vanuit achteruit. Dat moeten we meer gaan doen. In een hoog tempo waardoor we onder de druk van Liverpool uitkomen. Dat hebben we vandaag niet goed gedaan."

Gangbaarheid

• Het woord voetbalgoal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.