vliegwerk
- vlieg·werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vliegwerk | vliegwerken |
verkleinwoord |
het vliegwerk o
- (toneel) toestel waarmee men tijdens de voorstellen zaken of personen door de lucht kon laten bewegen
- Met toneelspeler kwam aan vliegwerk het toneel binnen vliegen als de witte zwaan.
- Het woord vliegwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vliegwerk" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be