• vlees·sa·la·de
enkelvoud meervoud
naamwoord vleessalade vleessalades
verkleinwoord

de vleessaladev / m

  1. (voeding) koude schotel met vlees
     In het midden van de tafel kwam een schaal met harde toastjes te staan: zalm, sardines, vleessalade.[2]
     Schep de vleessalade op een grote schaal. Haal de blaadjes los van de kropsla en plaats deze rondom de salade. Snijd de tomaten in partjes en de komkommer in plakjes. Verdeel het ei, tomaten en de komkommer rondom de salade. Roer de mayonaise los met een klein scheutje water. Verdeel ¾ van de mayonaise over de bovenkant van de salade.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron
    Merel de Koning
    “Geen keukenprinses? Maak dan eens deze koude feestschotel” (31 dec. 2020), Tubantia