vlaggen
- Geluid: vlaggen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvlɑɣə(n) / (2 lettergrepen)
- (Nederland): /ˈvlɑxə(n)/
- (Vlaanderen): /ˈvlɑɣə(n)/
- vlag·gen
- Denominaal afgeleid van vlag.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vlaggen /ˈvlɑxə(n)/ /ˈvlɑɣə(n)/ |
vlagde /ˈvlɑxdə/ /ˈvlɑɣdə/ |
gevlagd /xəˈvlɑxt/ /ɣəˈvlɑxt/ |
zwak -d | volledig |
vlaggen
- de vlag uithangen
- Op Koninginnedag wordt er volop gevlagd.
de vlaggen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord vlag
- Het woord vlaggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlaggen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be