• vin·ger·kom
enkelvoud meervoud
naamwoord vingerkom vingerkommen
verkleinwoord vingerkommetje vingerkommetjes

de vingerkomv / m

  1. klein kommetje waarin men de vingers kan dopen nadat men iets met de handen gegeten heeft
     Nadat iedereen zijn plaats had ingenomen, werd de koning de vingerkom gebracht.[1]
     Maar Filips wendde al zijn hoffelijkheid en beminnelijkheid aan om haar te beduiden dat dit niet hoorde, en wou haar geknield de vingerkom aanbieden.[1]


  1. 1,0 1,1
    Joanot Martorell en Martí Joan de Galba
    “Tirant lo Blanc” (1987), Schocken, ISBN 0805238999