vierentwintiguurseconomie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·en·twin·tig·uurs·eco·no·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vierentwintiguurseconomie vierentwintiguurseconomieën
verkleinwoord vierentwintiguurseconomietje vierentwintiguurseconomietjes

Zelfstandig naamwoord

de vierentwintiguurseconomiev

  1. (economie) samenleving waar vierentwintig uur alles gekocht kan worden
     En dat in de US of A met haar vierentwintiguurseconomie? Ik had al dagen geen fatsoenlijke maaltijd gegeten en had buikpijn van de honger.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. vierentwintiguurseconomie op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers