vierentachtigjarige

  • vier·en·tach·tig·ja·ri·ge

vierentachtigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van vierentachtigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een vierentachtigjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord vierentachtigjarige vierentachtigjarigen
verkleinwoord

de vierentachtigjarigev / m

  1. levend wezen dat 84 jaar oud is of iets dat 84 jaar bestaat
    • De vierentachtigjarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.