84-jarige
- 84-·ja·ri·ge
84-jarige
- verbogen vorm van de stellende trap van 84-jarig
- De vulkaan werd weer actief na een 84-jarige periode zonder uitbarstingen.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 84-jarige | 84-jarigen |
verkleinwoord |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
- persoon die 84 jaar oud is of iets dat 84 jaar bestaat
- De 84-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen.
- Het woord 84-jarige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.