• viel
vervoeging van
vallen

viel

  1. enkelvoud verleden tijd van vallen
    • Ik viel. 
    • Jij viel. 
    • Hij, zij, het viel. 
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • viel

viel

  1. veel, vele,
    «As viel vun eich schunn wisse, der Dr. Martin Luther King hot versucht unsre Gsellschaft zu refermiere.»
    Zoals vele van jullie al weten, heeft Dr. Martin Luther King geprobeerd onze samenleving te hervormen.