plenty
- plen·ty
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘in overvloed’ voor het eerst aangetroffen in 1887 [1]
- van Engels plenty [2][3]
plenty
- meer dan genoeg, in overvloed
- Het woord plenty staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plenty" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "plenty" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ plenty op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: plenty (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /plɛnti/
- Afkomstig van het Oudfranse plentet.
plenty