• ver·wik·ke·len

verwikkelen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verwikkelen
verwikkelde
verwikkeld
zwak -d volledig
  1. op een verwarrende, vervelende wijze bij een zaak betrokken zijn
    • Oxfam Groot-Brittannië heeft maandag het volledige interne rapport gepubliceerd over (seksueel) wangedrag na de aardbeving in Haïti in 2010. De Britse hulporganisatie is verwikkeld geraakt in een seksschandaal en wil met de publicatie openheid geven.[3] 
    • Lisa Marie is verwikkeld in een scheiding met haar ex Michael Lockwood. Uit de scheidingspapieren blijkt dat zij een belastingschuld heeft van ruim tien miljoen dollar over de jaren 2012 tot en met 2015. Daarnaast heeft ze een oplopende hypotheeklast voor een huis dat ze bezit in Groot-Brittannië, dat ze probeert te verkopen omdat ze de hypotheek niet kan betalen.[4] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]