Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ve·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verveloosheid verveloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verveloosheidv

  1. het verveloos zijn
    • De verveloosheid van het huis zorgde voor een lage taxatieprijs. 
Synoniemen
  1. vervallenheid, armoedigheid

Gangbaarheid