vertrouwensbreuk
- ver·trou·wens·breuk
- samenstelling van vertrouwen zn en breuk zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vertrouwensbreuk | vertrouwensbreuken |
verkleinwoord | - | - |
- einde aan het in iemand gestelde vertrouwen
- Het woord vertrouwensbreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.