• ver·to·gen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

vertogen

  1. (verouderd) mededelen
  2. voltooid deelwoord van vertogen

de vertogenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vertoog
69 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[3]