vertoeven
- ver·toe·ven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vertoeven |
vertoefde |
vertoefd |
zwak -d | volledig |
vertoeven
- inergatief zich ophouden, ergens verblijven
- Hij vertoefde bij zijn familie.
- - Als er al een arendsnest bestaat dat zo verlaten is, een eiland zo afgelegen dat men daar kan vertoeven zonder door een Engelsman te worden aangesproken, staat dat op geen enkele kaart die ik ooit onder ogen heb gekregen. [1]
1. zich ophouden, ergens verblijven
- ↑ David Mitchell Wolkenatlas vertaald door Aad van der Mijn 2005 ISBN 9021474840 pagina 9
- Het woord vertoeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vertoeven" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be