vertaler-tolk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·ta·ler-·tolk
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van vertaler en tolk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vertaler-tolk | vertaler-tolken vertalers-tolken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vertaler-tolk m
Gangbaarheid
- Het woord vertaler-tolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.