tolken
- tol·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tolken |
tolkte |
getolkt |
zwak -t | volledig |
tolken
- inergatief gesproken- of gebarentaal terstond vertalen
- De radiotoespraak wordt in het Fins uitgesproken, is er iemand nodig die Fins-Nederlands kan tolken.
de tolken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tolk
- Het woord tolken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tolken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be