Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sprin·gend

Werkwoord

vervoeging van: verspringen
verbogen vorm: verspringende

verspringend

  1. onvoltooid deelwoord van verspringen
stellend
onverbogen verspringend
verbogen verspringende
partitief verspringends

Bijvoeglijk naamwoord

verspringend

  1. plotseling veranderend; plotseling een andere waarde aannemend
    • Het verwijssysteem moet het gebruik van de stallingen aanmoedigen door het nog gemakkelijker maken voor fietsers om snel een plekje te vinden. Vijf masten met verspringende informatie worden deze week langs de fietsroutes naar de Zuidas geplaatst. [1] 
    • Precies veertig jaar na de opening ligt het wooncomplex aan de rand van de stad er nog altijd als een plaatje bij. Vrolijke pannendaken, verspringend in hoogte en van verre al te zien in het landschap. [2] 
Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Het Parool MARC KRUYSWIJK 2 NOVEMBER 2018 Fietser op de Zuidas kan zien waar nog een plekje vrij is
  2. Tubantia 16-02-13 Hoera, de Kasbah is jarig