Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·som·be·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord versombering versomberingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de versomberingv

  1. het depressiever worden; het minder optimistisch worden
     Het was moeilijk zijn opluchting te onderscheiden van een gelijktijdige versombering in die meer geheime, valse stemming.[1]
     Afgelopen maand trok het vertrouwen aan in de bouwsector en de industrie, waarmee een versombering onder dienstverleners, winkeliers en consumenten werd gecompenseerd. In Nederland, Frankrijk en Italië werd het beeld over de economie rooskleuriger, terwijl de stemming in Duitsland en Spanje iets verslechterde. Duitsland noteerde ondanks de daling opnieuw de meest positieve uitslag van de grotere euro-economieën.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron “Economisch vertrouwen eurozone stabiliseert” (30 jul. 2014), De Telegraaf