verskade
- vers·ka·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verskade | verskades |
verkleinwoord | verskadetje | verskadetjes |
de verskade m
- (waterbeheer) tijdelijke kade gelegd om buitendijks gelegen terreinen, waaruit grond gewonnen wordt voor de dijkaanleg
- ▸ ⧖De benoodigde grond (voor de zeedijk) haalt men zoo mogelijk uit putten van het voorland als dit hoog is; is het laag, zoodat het bij eiken vloed onder water komt, dan zou men niet door kunnen werken. Daarom wordt een verskade gemaakt zoodat men steeds door kan werken; deze ligt op 0.7 a 1 M. boven hoog water met zijn kruin, waarvan de breedte 0.5 a 1 M. bedraagt[4]
- Het woord 'verskade' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Andries Vierlingh“Tractaet van Dijckagie”, Gedrukte uitgave 1920 (1579), Nijhoff, Den Haag, figuur 37
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron L. Zwiers en J.R. Altink“Waterbouwkunde” (1908), p. 107