verschimmelen
- ver·schim·me·len
- afgeleid van schimmelen met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verschimmelen |
verschimmelde |
verschimmeld |
zwak -d | volledig |
verschimmelen [1]
- (biologie) ergatief door beschimmeling bedorven raken
- Het woord verschimmelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.