versassen
- ver·sas·sen
versassen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
versassen |
versaste |
versast |
zwak -t | volledig |
- iets of iemand van de ene naar de andere plaats slepen
- ‘Ambulanciers zijn dan van wacht van 19 uur tot 7 uur 's morgens en moeten daarvoor integraal vergoed worden’, zegt Van Acker. ‘Maar de zone-overste liet in 2015 en 2016 de mensen die van wacht waren effectief van 19 uur tot 22 uur in de kazerne verblijven om hen dan te versassen naar een andere locatie, een zogenaamd wachthuisje.’ [2]
- Een oog voor opportuniteiten had Van Rossem altijd. Toen hij zijn brood nog verdiende met het schrijven van tientallen thesissen voor studenten uit de gefortuneerde klasse, begon hij voor hun vaders geld te versassen naar belastingparadijzen. [3]
- Het woord versassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "versassen" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard Rechtbank geeft brandweerlui gelijk 9 OKTOBER 2018 - WEST-VLAANDEREN
- ↑ De Standaard 15 DECEMBER 2018 Meer schavuit dan schurk
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be