verkassen
- ver·kas·sen
- In de betekenis van ‘verhuizen’ voor het eerst aangetroffen in 1708 [1]
- afgeleid van kas met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verkassen |
verkaste |
verkast |
zwak -t | volledig |
verkassen
- ergatief (verplicht) verhuizen
- Ik vind het vreselijk om te verkassen op mijn leeftijd.
- overgankelijk verplaatsen
- De gemeente heeft gisteren de oude boom honderd meter verkast.
- Het woord verkassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verkassen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "verkassen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verkassen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be