• ver·mas·sa·cre·ren

vermassacreren [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vermassacreren
vermassacreerde
vermassacreerd
zwak -d volledig
  1. dood maken
  2. totaal verknoeien
    • Dit is het drama van het stuk als stuk: Of het is als literatuur te groot om te laten vermassacreren door hedendaagse komedianten. Of het is niet groot genoeg om volwaardige literatuur te worden genoemd. [3] 
    • Vanaf nu bloggen we in het Engels zodat ook de niet-Vlaamse wereldbevolking kan volgen zonder het door Google Translate te laten vermassacreren. We houden van iedereen evenveel, een beetje zoals de Geilige Geest. [4] 
17 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[5]