"De verliefde wijngaardenier", toont twee verliefden.
  • ver·lief·de
vervoeging van
verlieven

verliefde

  1. enkelvoud verleden tijd van verlieven
    • Ik verliefde. 
    • Jij verliefde. 
    • Hij, zij, het verliefde. 
  2. verbogen vorm van verliefd, voltooid deelwoord van verlieven

verliefde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verliefd
     De grootste bioscoop van Twente, Kinepolis, bestaat deze maand 20 jaar. Door de jaren heen hebben oneindig veel verliefde stelletjes en bioscoopfanaten er hun ogen de kost gegeven.[2]
     Hij moet de keuze maken tussen een veilig huwelijk met de verliefde Marion of voor een homoseksuele relatie met zijn grote liefde, wat in die tijd niet werd geaccepteerd.[3]
enkelvoud meervoud
naamwoord verliefde verliefden
verkleinwoord

de verliefdev / m

  1. iemand die heel veel van iemand anders houdt (vooral in het meervoud gebruikt)
     Het park is voor vermoeiden en verliefden, voor chic en sjofel, voor lunchende klerken, flaneurs, rolstoelrijders, kindjes en grootouders, sporters, niksers, boeven, dansers, vogelaars, zonnebaders, zondaars en beoefenaars van tai chi.[4]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Wie is de grootste bioscoopfanaat van Twente?” (23-07-2020), Tubantia
  3.   Weblink bron “’Harry Styles speelt homoseksuele politieagent in nieuwe film’” (18 sep. 2020), De Telegraaf
  4.   Weblink bron
    Matt Dings
    “Het park: voor vermoeiden en verliefden” (30/08/2012), HP de Tijd
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be