• ver·leid
  • [1-3] verleiden zonder de uitgang -en
  • vervoeging van verleiden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
  • vervoeging van verleien: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verleiden

verleid

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleiden
    • Ik verleid. 
  2. gebiedende wijs van verleiden
    • Verleid! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verleiden
    • Verleid je? 
vervoeging van: verleiden…
verbogen vorm: verleide

verleid

  1. voltooid deelwoord van verleiden
vervoeging van: verleien…
verbogen vorm: verleide

verleid

  1. voltooid deelwoord van verleien