verleide
- ver·lei·de
vervoeging van: | verleiden… |
verleide
vervoeging van |
---|
verleien |
verleide
- enkelvoud verleden tijd van verleien
- Ik verleide.
- Jij verleide.
- Hij, zij, het verleide.
- Ik verleide.
- verbogen vorm van verleid, voltooid deelwoord van verleien
- Het woord verleide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.