Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·la·der
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van verladen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord verlader verladers
verkleinwoord verladertje verladertjes

Zelfstandig naamwoord

de verladerm

  1. (verkeer) de partij die een lading laat transporteren door een vervoerder
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be