• ver·kwan·se·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord verkwanseling verkwanselingen
verkleinwoord

de verkwanselingv

  1. het verspillen van iets dat waardevol is
     We gaan proberen op een moderne manier te vegeteren en te zien of we een graantje kunnen meepikken bij de verkwanseling van grootvaders vroegere bossen, machines en inventaris.[2]
     De petitie tegen de plannen voor een rijhal van 45 bij 25 meter en vergroting van een schuur achter het boerderijtje op aan de Diepenheimseweg 29 op de Needse Berg heeft 1036 steunbetuigingen van bezorgde inwoners van Lochuizen en Neede opgeleverd. De handtekeningen tegen de aantasting en ‘verkwanseling’ van het landschap werden donderdagavond door buurtbewoonster Marianne Kok overhandigd aan de voorzitter van de raadscommissie Ruimte Stefan Bos.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron
    Jelle Boesveld
    “Protest: 1036 handtekeningen tegen plan rijhal Needse Berg” (13-06-2019), Tubantia