verkleedpartij
- ver·kleed·par·tij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verkleedpartij | verkleedpartijen |
verkleinwoord | verkleedpartijtje | verkleedpartijtjes |
de verkleedpartij v
- een feestje waarbij de gasten vermomd zijn
- Voor hen die geen zin hebben zich in de discussie te mengen is een verkleedpartij de oplossing. Dikkie Dik is - met een papieren hoed en een baard van witte watten - gewoon zelf Sinterklaas, en zijn vriendje Beer met pet en zonder zwarte schmink een piet.[2]
- het zich verkleden
- Voor veel Japanners is Halloween een excuus voor een uitbundige verkleedpartij. Mooi zijn is populairder dan griezel en gruwel. Geen heksen, weinig monsters, relatief weinig bloed, maar wel veel Disney-prinsessen.[3]
- Het woord verkleedpartij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Volkskrant Jet Steinz 24 november 2017
- ↑ NRC Kjeld Duits 30 oktober 2017