verkeerswethouder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·keers·wet·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkeerswethouder verkeerswethouders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verkeerswethouderm

  1. wethouder met de gemeentelijke wegen en het gemeentelijk vervoer in zijn de portefeuille
    • Uiteindelijk blijkt een smalle strook grond wel noodzakelijk voor het slagen van het plan. Die strook loopt langs een deel van het fietspad. De eigenaren van die strook grond zijn akkoord met de verkoop. „De bereidwilligheid van deze mensen om de grond te verkopen en daarmee bij te dragen aan de aanleg van het fietspad heeft ons erg geholpen”, zegt een blije verkeerswethouder Bart-Jan Harmsen. [1] 
    • Verkeerswethouder Ben Blokhuis gaf eerder in antwoord op D66, dat ook pleitte voor verlichting langs de weg, aan dat de gemeente niet van plan is deze aan te leggen langs de Dusinksweg. Volgens Blokhuis is het streven van Dinkelland in het buitengebied zo weinig mogelijk verlichting te plaatsen. Alleen waar het echt niet anders kan, komt verlichting. [2] 

Gangbaarheid


Verwijzingen