• ver·keers·stroom
enkelvoud meervoud
naamwoord verkeersstroom verkeersstromen
verkleinwoord verkeersstroompje verkeersstroompjes

de verkeersstroomm [1]

  1. de massa voortbewegende voertuigen
     Zo'n 300 handtekeningen zijn in Babberich en Zevenaar opgehaald, maar dat lijkt weinig uit te halen. "Er zou een nieuwe ontsluitingsweg moeten komen maar dat kost miljoenen. Volgens de provincie kan de huidige weg de verkeersstroom nog aan dus die wordt niet aangelegd", zegt Kleinpenning.[2]
     Het is een oud beestje, de brug werd in 1925 opgeleverd. Al jarenlang is de brug in slechte staat en kan hij de toegenomen verkeersstroom niet aan. Een paar jaar geleden werd daarom begonnen met de bouw van een nieuwe brug en die is nu bijna klaar. Vorig jaar werd de brug om ruimte te maken voor zijn opvolger al 18 meter verplaatst, maar nu moet hij helemaal weg.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Maino Remmers
    “Bang om de N336 over te steken” (4 november 2014, 11:40), NOS
  3.   Weblink bron “Te koop: brug. Zelf af te halen.” (13 augustus 2014, 04:28), NOS