verkeersdrukte
  • ver·keers·druk·te
enkelvoud meervoud
naamwoord verkeersdrukte verkeersdruktes
verkleinwoord

de verkeersdruktev

  1. de hoeveelheid verkeer die ergens is
     Vijf minuten later zat hij in een kleine gedeukte Mercedes-taxi in de verkeersdrukte op de Rue Hamra met de man die hem in de foyer tege moet was gekomen, een elegant gekleed sportief type dat bovendien per fect Frans sprak, en een minder elegant type in een grote, bolstaande leren jas die gebrekkig een opvouwbare AK-47 verborg, en de taxichauffeur, als het tenminste een echte taxi was met een echte taxichauffeur.[2]
     FC Twente heeft nu op het terrein van de Universiteit Twente extra parkeerplekken geregeld om de te verwachten verkeersdrukte het hoofd te bieden.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  3.   Weblink bron
    Leon ten Voorde, Lucien Baard
    “Geen treinen naar De Grolsch Veste voor FC Twente-supporters woensdagavond: ‘Kunnen veiligheid niet garanderen’” (30-08-2022), Tubantia