• ver·fijnd·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord verfijndheid verfijndheden
verkleinwoord

de verfijndheidv

  1. het op een heel subtiele manier geavanceerd en ontwikkeld zijn
     Hélène, die nooit van iets anders heeft gehouden dan van haar eigen lichaam, en die een van de domste vrouwen ter wereld is, dacht Pierre, wordt door de mensen gezien als het toppunt van intelligentie en verfijndheid, en ze wordt door iedereen geacht.[2]
     Toshiba begon aan de ontwikkeling van de robot na de kernramp van 11 maart 2011 en hoopt dat het wonder van vernuft kan bijdragen aan het ontmantelen van de getroffen centrale. Hoewel andere Japanse elektronicabedrijven veel geavanceerdere robots hebben ontworpen, zijn die juist vanwege hun verfijndheid ongeschikt voor de taken waar het exemplaar van Toshiba zich aan moet wijden.[3]
     Er wordt steeds meer bekend over de aanslag in Dhaka. Deskundigen spreken over een gecoördineerde massamoord met een schaalniveau en verfijndheid die nog nooit eerder is gezien in een Zuid-Aziatisch land.[4]
  2. iets wat heel geraffineerd en ontwikkeld is
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028251151
  3.   Weblink bron “Stralingsbestendige robot wandelt trap af tijdens presentatie” (21-11-2012), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Michelle Sakkers
    “Terroristen Bangladesh waren bekend bij politie” (10-01-2017), Tubantia