• ver·edeld
  • vervoeging van veredelen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van: veredelen…
verbogen vorm: veredelde

veredeld

  1. voltooid deelwoord van veredelen
  2. vormt de lijdende vorm
    • Het zaad wordt veredeld. 
  3. vormt de voltooide tijden
    • Men heeft dit gewas veredeld. 
  4. attributief gebruikt
    • Hij gebruikt dit verdedelde zaad niet. 
    • Wat blijft is de vraag of er eigenlijk wel sprake is van een brug. 'Folly', een nutteloos bouwwerk, is wellicht een betere term voor deze ophaalbrug, die in werkelijkheid helemaal geen ophaalbrug is, maar een veredeld lichtobject. Duizenden ledlampjes verlichten van binnenuit de twee staanders en hefbomen die je van afstand al ziet. [1] 
  • [4] Terwijl "veredeld" vaak juist spottend gebruikt om iets aan te duiden dat alleen maar beter voordoet, overheerst bij het antoniem "onveredeld" soms de positieve bijbetekenis "puur, oorspronkelijk".
97 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]