Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·edel·de

Werkwoord

vervoeging van
veredelen

veredelde

  1. enkelvoud verleden tijd van veredelen
    • Ik veredelde. 
    • Jij veredelde. 
    • Hij, zij, het veredelde. 
  2. verbogen vorm van veredeld, voltooid deelwoord van veredelen