verblijfsstatus
- ver·blijfs·sta·tus
- samenstelling van verblijven ww en status zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verblijfsstatus | verblijfsstatussen |
verkleinwoord |
de verblijfsstatus m
- de juridische positie die vreemdelingen krijgen als ze in een land mogen blijven wonen
- ▸ We dronken en ik begon over de problemen met mijn verblijfsstatus, vooral omdat ik wilde vermijden dat we het zouden gaan hebben over mijn stagnerende muzikale ontwikkeling die voor iedereen pijnlijk duidelijk was.[1]
- ▸ "We zijn blij dat we vanaf 1 januari weer de verantwoordelijkheid krijgen over de inburgeringswet", zegt Marjolein Moorman, wethouder Onderwijs, Armoede en Inburgering in Amsterdam in het NOS Radio 1 Journaal. "Maar mensen die eerder dan die datum hun verblijfsstatus hebben gekregen, vallen nog onder het oude stelsel. Ze hebben langer moeten wachten omdat het langer duurde voordat de verandering van de wet werd ingevoerd en dat vinden we niet rechtvaardig."[2]
- Het woord verblijfsstatus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “'Duizenden vluchtelingen in de problemen door oude inburgeringsstelsel'” (WO 10 NOVEMBER 2021), NOS