Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·blijfs·ba·by
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verblijfsbaby verblijfsbaby's
verkleinwoord verblijfsbaby'tje verblijfsbaby'tjes

Zelfstandig naamwoord

de verblijfsbabym

  1. een baby die verwekt wordt door een buitenlandse man die zo probeert verblijfspapieren te regelen
    • De man uit Afrika verwekte een verblijfsbaby om zo in België te kunnen blijven. 

Gangbaarheid