vensterloos
- Geluid: vensterloos (hulp, bestand)
- ven·ster·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vensterloos | vensterlozer | vensterloost |
verbogen | vensterloze | vensterlozere | vensterlooste |
partitief | vensterloos | vensterlozers | - |
vensterloos
- zonder venster
- De misdadigers waren gevangen in een vensterloos gewelf.
- Het woord 'vensterloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.