venstergordijn
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ven·ster·gor·dijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van venster zn en gordijn zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | venstergordijn | venstergordijnen |
verkleinwoord | venstergordijntje | venstergordijntjes |
Zelfstandig naamwoord
het venstergordijn o
- verschuifbaar stuk textiel waarmee men een raam kan afdekken
- ▸ Bij het afscheid schoven ze het venstergordijn opzij.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'venstergordijn' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396