• ve·lijn·pa·pier
enkelvoud meervoud
naamwoord velijnpapier
verkleinwoord

het velijnpapiero [1]

  1. zeer fijn en glad, op perkament gelijkend papier
     Volgens een verhaal in de familie had men hem op zijn vierde jaar op een keer verloren gewaand tot zijn kindermeisje hem hier gevonden had, met een van de fijnste sabelharen penselen van zijn vader tekenend op een vel velijnpapier.[2]
  2. papier dat egaal lichtdoorlatend is


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731