• vel·ge
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord velja.
Naar frequentie 1164
vervoeging
onbepaalde wijs velge
tegenwoordige tijd velger
verleden tijd valgte
voltooid
deelwoord
valgt
onvoltooid
deelwoord
velgende
lijdende vorm velges
gebiedende wijs velg
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

velge

  1. overgankelijk kiezen, verkiezen
    «Bilder kan sendes digitalt til andre sykehus eller pasientene kan velge å la seg behandle hos oss.»
    Foto's kunnen digitaal naar andere ziekenhuizen verstuurd worden of de patiënten kunnen ervoor kiezen om zich bij ons te laten behandelen.
  2. overgankelijk kiezen, verkiezen, stemmen
  • [1]: velge et yrke
een beroep kiezen
  • [1]: velge sine ord med omhu
zijn woorden zorgvuldig kiezen
  • [2]: bli valgt
gekozen worden
  • [2]: velge president
een voorzitter kiezen