veiligheidsrisico

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vei·lig·heids·ri·si·co
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veiligheidsrisico veiligheidsrisico's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het veiligheidsrisicoo

  1. de kans dat een gevaar voor de gezondheid van mens of dier kan ontstaan
    • Door de gaswinning te halveren ten opzichte van 2012 en woningen en andere gebouwen te versterken, worden veiligheidsrisico's beperkt. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Troonrede 2016