veiligheidspolitie

  • vei·lig·heids·po·li·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord veiligheidspolitie
verkleinwoord

de veiligheidspolitiev

  1. plitie die zig bezighoudt met de veiligheidssituatie
     Maar deze keer hadden het gehalte van de onthulling en de angstaanjagende voorpagina's tot gevolg gehad dat politie en veiligheidspolitie met veel geweld een vermeend nazistisch commandocentrum aanvielen dat een geheime club voor oudere homoseksuele mannen bleek te zijn.[2]
     Vooral in grote steden als Teheran valt de Veiligheidspolitie zulke feesten vaak binnen en worden de gasten gearresteerd. Na betaling van een boete wordt iedereen doorgaans weer vrijgelaten.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  3.   Weblink bron
    David Bremmer
    “Nederlandse diplomaat in Iran opgepakt voor ‘immoreel feestvieren’” (01-06-2019), Tubantia