veiligheidskleding

Nederlands

veiligheidskleding

Uitspraak

• Geluid:  veiligheidskleding    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vei·lig·heids·kle·ding

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  veiligheid zn  en  kleding zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	veiligheidskleding
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de veiligheidskleding v

1. (kleding) werkkleding die dient om de drager tegen gevaar te beschermen

   ▸ "Je kunt een mondkapje vergelijken met voorschriften voor veiligheidskleding op je werk. Dat je schoenen met stalen neuzen moet dragen of een helm op de bouwplaats", zegt arbeidsrechtadvocaat Hermine Voûte. "Een werkgever mag zeggen: je werkt hier en zolang je dat doet, moet je dit dragen. Je zou kunnen zeggen dat het dragen van een mondkapje daar ook onder valt."

   ▸ Sinds de eerste uitbarstingen bijna een week geleden zijn al 36 gebouwen vernield en hebben 2000 mensen hun huizen verlaten. Reddingsteams halen met veiligheidskleding en ademhalingsapparatuur mensen weg die waren achtergebleven om te zorgen voor huisdieren en vee.

   ▸ Het is een deal voor drie seizoenen. Rob Laurs van Idenixx is dolblij met de overeenkomst. Zijn bedrijf, dat is gespecialiseerd in veiligheidskleding, wil de Formule 1 gebruiken als springplank.

Gangbaarheid

• Het woord 'veiligheidskleding' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.