• veel·eer

veeleer [2]

  1. (formeel) eerder, liever
     Heb elkander lief, maar maak van de liefde geen band: laat zij veeleer zijn een golvende zee tussen de kusten van je zielen.[3]
88 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]
  1. veeleer op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be