vastbenoemd

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  vastbenoemd    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vast·be·noemd

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vast bw  en  benoemd bn 

	stellend
onverbogen	vastbenoemd
verbogen	vastbenoemde
partitief	vastbenoemds

Bijvoeglijk naamwoord

vastbenoemd

1. (economie) een vaste aanstelling hebbend

Gangbaarheid

• Het woord vastbenoemd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.